Mijlpalen: De Vietnam Jaren
Na mijn bovennatuurlijke ontmoeting met de Heer op 23 maart 1968, voelde ik vier en een halve maand lang de tastbare aanwezigheid van God. Toen was dat gevoel op een of andere manier ineens verdwenen. Ik weet niet waarom en ik weet ook niet hoe ik dat weer terug moet krijgen. Ik was nog steeds bezig met het verlies van dat gevoel, toen ik opgeroepen werd voor het leger – middenin de Vietnam oorlog.

Het merendeel van mijn tijd in Vietnam, was ik de enige Christen, die ik kende. Bijna iedereen leefde zich uit met drugs, alcohol en prostituees, wat allemaal binnen handbereik lag. Hoewel de constante druk om te zondigen soms ondraaglijk leek, wist ik dat de keuze bij mijzelf lag om eraan toe te geven of niet, om beter of bitter te worden.
Deze keuze ging terug naar de dag dat ik mijn orders ontving om naar Vietnam te gaan. Er was aan een aalmoezenier gevraagd om tot ons – achttien- tot twintigjarigen – te spreken. Hij zei: “Het leger is een vuur en het zal je doen smelten. Het goede nieuws is, dat jezelf kunt kiezen in welke vorm je gegoten wilt worden. Je zult hier niet hetzelfde uit vandaan komen. Als je er voor kiest om God te dienen, zul je er beter uit vandaan komen.”
Dat was een woord van God voor mij! Ter plekke besloot ik, dat ik dat zou doen. Ik zou hier beter uit vandaan komen, dan dat ik erin gegaan was. Terwijl ik in Vietnam was, kwam ik tot het punt, waar ik God vroeg om mij te doden – zodat ik thuis zou mogen komen. Niet om te ontsnappen aan alles wat er om mij heen gebeurde, maar omdat ik het gevoel van de tegenwoordigheid van God terug wilde hebben, zoals ik dat daarvoor ervaren had. Ik dacht, dat de enige manier om dat weer te ervaren, was door naar de hemel te gaan. Ik dacht namelijk, dat mijn relatie met God op een emotioneel vlak lag. Zodra dat gevoel weg was, raakte ik in paniek. Nu weet ik, dat het dom was. Maar dat is wat er gebeurde. Nadat ik bijna twee keer doodgeschoten was, kwam ik er achter, dat het idee om te sterven me toch niet echt aanstond!
Niet wetend wat anders te doen, stak ik mijn neus in het Woord van God en zocht God tot soms 16 uur per dag. Ik herinnerde mij, wat Hij mij had gezegd: “Leg gewoon Mijn Woord in je mond, en Ik zal de rest doen.”
Na een tijdje begon ik de Heer weer te ervaren, maar op een andere manier. Ik had vreugde en enthousiasme, net als voorheen, maar dit keer fluctueerde het niet. Ze waren gebaseerd op het Woord van God. Ik had het kippenvel gevoel niet meer
nodig. Hierdoor produceerde het Woord van God een constante stabiliteit in mijn leven.
Als ik het Woord van God niet vastgepakt had, dan zou je nooit van mij gehoord hebben. Ik zou nooit in de bediening terecht gekomen zijn en de dingen gedaan hebben die ik nu doe. Toen ik terug kwam uit Vietnam, was ik sterker dan een paard en daardoor geloof ik echt, dat Vietnam het beste is, wat mij is overkomen!
Reacties
[Fancy_Facebook_Comments]










